Blarencompetitie

De winter is voorbij, het begint weer flink op te warmen. Winters in Hong Kong zijn eigenlijk net zomers in Nederland, maar dan met minder regen: heerlijk! Daarom waren we de afgelopen maanden in het weekend dikwijls aan het ‘hiken’.

Hiken is hier net zo’n fenomeen als junktochtjes. Bijna iedereen doet het, maar er zijn natuurlijk verschillende categorieën hikers. Je hebt mensen die een uurtje rustig kuieren en dan gaan picknicken. Je hebt mensen zoals wij, die toch wel 15 kilometer doorstappen en tot slot zijn er natuurlijk de échte cracks. Die trainen bijvoorbeeld voor de Oxfam Trailwalker. Daarbij loop je deMacLehose Trail van 100 (!) kilometer, in maximaal 48 uur.

Maar onze gemiddelde zondagse hike is voor mij al heftig genoeg en gaat zo: meestal lopen we een onderdeel (‘stage‘) van de MacLehose Trail. Bij het station dat het dichtst bij het beginpunt van deze stage ligt, spreken we af met een groepje leuke mensen. Dan gaan we met de taxi naar de start van de hike van de dag. Dit is al een hele opdracht, vooral als er geen Chinezen mee zijn, die natuurlijk een stuk makkelijker met de taxichauffeur communiceren. Meer dan eens kwamen we op een plek uit die heel mooi was, maar ver van de trail lag. Dat betekent een flink stuk hiken, vóórdat je kan gaan hiken! Helemaal spannend wordt het, als we niet met z’n allen in één taxi passen. Dan raak je elkaar gegarandeerd kwijt. We hebben wel eens twee uur op een mistige bergtop rondgelopen, op zoek naar de andere helft van ons groepje: zij waren heel ergens anders afgezet door hun taxichauffeur. Kortom: tegen de tijd dat we compleet zijn én aan het begin van de stage van de dag staan, lig ik vaak al in de berm “laat mij hier maar achter!” te kermen.

Als we dan eindelijk beginnen vind ik het eerste half uur altijd heel zwaar (helemaal als we veel stijgen of dalen), maar daarna kom ik gelukkig in een soort trance. Het goede gezelschap helpt natuurlijk. Onder het genot van dropjes filosoferen we wat af op zo’n middag. Wat ook afleidt, is alles wat er te zien is zoals prachtige baaien, witte stranden, bamboebossen, afgelegen vissersdorpjes, indrukwekkende panorama’s en natuurlijk wildlife. Soms komen we bijvoorbeeld apen tegen. Die zijn echt niet grappig en lief, maar eng en gemeen. Regelmatig staan er verhalen in de krant dat ze mensen hebben aangevallen om eten te stelen!

Natuurlijk proberen de onvolprezen organisatoren zo te plannen dat we eindigen bij een plek waar taxi’s komen. Maar het is wel eens voorgekomen dat we trots het einde van een stage bereikten, om ons heen keken en beseften dat we in the middle of nowhere stonden. Het werd donker en koud, maar we hadden natuurlijk geen keus (en geen water en geen jassen): doorlopen! Zo liepen we geheel ongepland nóg een stage, terwijl we heel hard Sinterklaasliedjes brulden, om de apen die in de bosjes ritselden af te schrikken.

Maar dan volgt gelukkig altijd de traditionele beloning: pizza eten en bier drinken. En als manlief en ik thuis zijn, scheppen we op over onze blessures. “Kijk, ik heb hier een blaar.” “Oh ja, maar ik heb hier een hele grote, en hier twéé.” “Maar ik kan niet meer normaal lopen, kijk maar!” “Maar ík heb hier een beet. En hier nog een. Misschien heb ik nu wel knokkelkoorts!” Dan zakken we tevreden onderuit op de bank. “Volgende week weer?” “Natuurlijk!”

Joy-Gin!

Wytske

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *