Op Hong Kong Island zit ik met vriendin D. bij kapster/kleurenspecialist/stijlicoon/image builder E., voor een kleurenanalyse en make-upadvies. Ik heb deze kleurenanalyse een tijd uitgesteld, omdat ik in de naïeve veronderstelling leefde dat ik een ‘winter’-type ben, en dat daarmee de kous af is. E. wijst me terecht. De seizoensgebonden kleurenanalyse is óntzettend twintigste eeuw! Tegenwoordig zijn er zes dominante categorieën (light, deep, warm, cool, clear en soft) en daarnaast heb je ook nog een sub en zelfs subsub categorie. Het is een heuse wetenschap. Gelukkig hoeven we het niet allemaal te snappen. Als het goed is, herkennen we zo in de spiegel welke kleuren juist voor ons zijn.
Ik ga als eerste voor de spiegel zitten. Ik krijg steeds twee doeken omgeslagen, die elk een andere kleur hebben. Dan moeten we samen concluderen wat beter bij mij past. Dit in de zin van: met deze kleur zie ik er ‘gezonder’ en ‘stralender’ uit en komen mijn ogen mooi naar voren. Het is meestal heel duidelijk welke kleur gunstig is en welke juist niet, en dat is echt heel leuk en nuttig om te zien. Uiteindelijk blijk ik ‘deep & warm‘. “Dat klopt”, zeg ik, “ik ben ook heel deep en warm.” De grootste eyeopener is voor mij de kleur groen, vooral donkergroen staat echt prachtig! Bij D. (‘clear & cool‘) blijken bijna alle kleuren blauw fantastisch te staan. Hoe heller, hoe meer haar ogen eruit springen (figuurlijk, gelukkig). We zijn allebei ook heel content dat pastelletjes niets voor ons zijn en dat we alle soorten rood heel goed kunnen hebben. Rood rules!
Aangezien D. in Nederland woont en we elkaar lang niet hebben gezien, zijn we continu aan het kwekken en worden we steeds meliger. Als E. mij laat zien dat ik er met een spierwitte doek om tamelijk ongezond uitzie, krijg ik een ingeving. “Eigenlijk moet je dus altijd een sjaal in een verkeerde kleur in je tas hebben, als excuus om ergens weg te komen!” D. probeert het uit. “Oh, ik voel me niet zo lekker, uche uche!” zegt ze terwijl ze een mintgroene doek omslaat. “Ja, je ziet er ineens ook echt niet goed uit meid, een beetje bleekjes en grauw… Ga lekker naar huis!” Enorme lol. Maar goed dat E. zoveel geduld met ons heeft. Dan is er nog de prangende kwestie: goud óf zilver. Bij D. staat zilver beter en bij mij, o horror, goud. Ik probeer deze schokkende informatie te verwerken. “Mijn trouwring is witgoud, dus ook een beetje goud, dat mag wel he?” vraag ik tegen beter weten in. Ik ben absoluut voor eenduidige, rigide regelgeving op kleurengebied, maar al mijn zilverkleurige sierraden inruilen gaat me toch wel heel ver.
Gelukkig krijg ik niet de kans hier te lang bij stil te staan, want het is tijd voor het volgende onderdeel: make-upadvies. Ik geloof enorm in make-upadviezen, want ik weet zelf echt niet wat verstandig is, op dit gebied. Ik klooi maar wat aan en wát ik doe, is ook nog eens sinds mijn zestiende niet meer veranderd. Dat kan natuurlijk niet goed zijn. Ik loop toch ook niet meer in Levi’s 501 en met een gehaarlakte kuif rond? Dus we leren weer veel van E., zolang we onze aandacht erbij kunnen houden, tenminste… D. wil wel een beetje rouge op. “Ik heb dat niet nodig,” schep ik op, “ik heb van mezelf al rode wangen, en als het niet rood genoeg is dan knijp ik gewoon een beetje, kijk!” Ik knijp hard in mijn wang. “Dat is een hele ouderwetse en handige methode, altijd rouge bij de hand.” D. moet hier erg om lachen. “Ja, goeie tip! En als je geen lippenstift hebt, bijt je gewoon even je lip stuk.” Vervolgens bedenken we dat je jezelf ook best een blauw oog kan slaan, scheelt weer oogschaduw. Natuurlijk worden deze briljante ideeën met veel verve uitgebeeld.
Aangezien het niveau snel verder daalt, rondt E. het advies af. D. en ik rollen naar buiten, geknipt, opgetut, met ieder een prachtige set oogschaduw én met onze persoonlijke kleurenkaarten. H&M en Zara, here we come! Onderweg roept D. bij werkelijk álles wat goudkleurig is (schoenen, meubels, leggings) “Kijk Wytske, dát is nou echt iets voor jou!” Ik duw haar in een roestvrijstalen vuilnisbak en het moet gezegd: die staat bijzonder goed.
Joy-Gin!
Wytske